Markies de Rays droomde van een nieuw Frankrijk waar de adel het weer voor het zeggen zou hebben, in tegenstelling tot het Frankrijk van na de revolutie waarin hij was opgegroeid. Hij verzon de meest wilde verhalen, wist op slinkse wijze geld bij elkaar te krijgen en stichtte zonder enige autoriteit daartoe een kolonie op een eiland bij Papoea-Nieuw-Guinea waar nauwelijks Europeanen waren geweest. Ondanks zijn gebrek aan kennis over het eiland spiegelde hij zijn landgenoten een utopie voor: een leven van overvloed en weldadigheid waar goud, voedsel en geluk voor het oprapen zouden liggen.
In werkelijkheid kwamen de straatarme kolonisten aan op een rotsachtig strand omzoomd door een haast ondoordringbaar oerwoud, bevolkt door kannibalen die deze 'lange varkens' likkebaardend in de gaten hielden...