Drie vertellingen die ogenschijnlijk weinig met elkaar van doen hebben. Drie vertellingen die enkelingen schetsen op een keerpunt in hun leven, wanneer ze het kwetsbaarst zijn en meer door noodlot worden gedre-ven dan door vrije wil. Terwijl de ene na de andere gebeurtenis in onafwendbaar tempo op hen afkomt, zijn ze zich nog altijd onbewust van de vernietigende gebeurtenis die hen straks ten deel zal vallen. Het eeuwige rad van oorzaak en gevolg kan slechts vreedzaam herroepen worden als men er open voor wil staan. Allen, jong en oud gelijk, moeten zich behelpen met de boeien die zij bij geboorte meegekregen hebben. Dat is de wijsheid die ze in de loop van hun toekomstig leven moeten opdoen: dat het menselijk bestaan er onontkoombaar een is van voortdurend vallen en opstaan. Er is geen ander pad dan dat door hogere machten bepaald is; en dat is dat er enkel één emotie is waarmee we onze eigen fouten en ons eigen falen met de mantel van de liefde zouden kunnen toedekken: erbarmen met onszelf, erbarmen met de ander.