"De mensen die God vergat" (1941) is het debuut van Albert Cossery. De bundel bevat een vijftal korte verhalen waarin al direct alle elementen van het cosseriaanse universum aanwezig zijn: woede jegens de overheid, de bureaucratie en de armoede, uitgemeten in bijtende spot en zwarte humor. De verhalen worden bevolkt door bedelaars, arme sloebers, naakte kinderen en jonge meisjes die troost bieden. De slaap is het enige van waarde en wordt voortdurend bedreigd door vertegenwoordigers van de overheid zoals de postbode of de gendarme. De 'God' uit de titel dient volgens Cossery te worden opgevat als de maatschappij.
De Engelse schrijver Lawrence Durrell stuurt dit debuut naar Henry Miller, die Cossery onmiddellijk herkent als een literaire ontdekking en zorgt voor een Amerikaanse uitgave. Hij vergelijkt hem met Dostojevski en Gorki. In Frankrijk verschijnt de bundel in 1946 bij uitgeverij Charlot, mede dankzij een aanbeveling van Albert Camus.
'Geen enkele levende schrijver heeft zo schrijnend en onverbiddelijk het leven beschreven van hen die binnen de menselijke soort een immense verzwolgen menigte vormen... Voor mij was dit boek een complete verrassing. Het was het eerste met deze thematiek sinds de grote Russische schrijvers uit het verleden' - Henry Miller.
De Engelse schrijver Lawrence Durrell stuurt dit debuut naar Henry Miller, die Cossery onmiddellijk herkent als een literaire ontdekking en zorgt voor een Amerikaanse uitgave. Hij vergelijkt hem met Dostojevski en Gorki. In Frankrijk verschijnt de bundel in 1946 bij uitgeverij Charlot, mede dankzij een aanbeveling van Albert Camus.
'Geen enkele levende schrijver heeft zo schrijnend en onverbiddelijk het leven beschreven van hen die binnen de menselijke soort een immense verzwolgen menigte vormen... Voor mij was dit boek een complete verrassing. Het was het eerste met deze thematiek sinds de grote Russische schrijvers uit het verleden' - Henry Miller.