*
De basiscollectie voor iedere poëzielezer
Emily Dickinson (1830-1886) geldt als een van de meest fascinerende dichteressen ooit: streng puriteins opgevoed, een vrouw die tweemaal verliefd werd op een man die ze niet kon krijgen en die zich eenzaam terugtrok in haar geboortehuis. Dickinson schreef stapels uiterst compacte gedichten, in een geserreerde taal vol binnenrijmen en woordgrapjes, in een typisch idioom. Haar verzen handelen steevast over de liefde, de natuur, de dood en de eeuwigheid. De verzen van Dickinson werden pas na haar dood gepubliceerd. Vooral na 1925 groeide de erkenning. In ‘De mooiste van Dickinson’ maakt de lezer kennis met het werk van een dichteres wier werk grenst aan de argeloosheid, maar die onder dat oppervlak een duizelingwekkende diepgang biedt. Met een inleiding van Prof. dr. Vik Doyen, hoogleraar Amerikaanse literatuur aan de K.U.Leuven, een eminent kenner van de poëzie van Dickinson.