1895, Wenen. In de crypte onder de St. Stephen’s kathedraal treffen toeristen een lichaam aan tussen alle botten en schedels. Zijn gezicht is verwrongen van angst, maar verder is het lichaam onaangetast. Leopold von Herzfeldt wordt opgeroepen om de zaak te onderzoeken. Hij ontdekt al snel dat het slachtoffer een bekende arts was, Dr. Theodor Lichtenstein, wiens doel het was om het spiritualisme, dat in opmars is in Wenen, als fraude te labelen. De zaak heeft iets vreemds, helemaal als blijkt dat er op de foto’s die politietelefoniste Julia Wolf nam van het plaats delict een rare schaduw te zien is.
Ondertussen hoort doodgraver Augustin Rothmayer via zijn geadopteerde dochter dat er meerdere kinderen uit het plaatselijke weeshuis op mysterieuze wijze zijn verdwenen. Het trio moet zich onderdompelen in de bovennatuurlijke onderwereld van Wenen om de waarheid te achterhalen.