Jacques, een jonge geschiedenisleraar van Portugees-Joodse afkomst, komt in Westerbork bij de ordedienst terecht. Hij zorgt in opdracht van de Duitsers voor het samenstellen van de transporten met Joden, in de hoop het eigen bestaan zo lang mogelijk te rekken. Wanneer een bevriende rabbijn mishandeld wordt door Jacques' baas, slaan bij hem de stoppen door. Zijn leven neemt een andere wending, maar voor hij zelf de reis naar het Oosten begint, schrijft hij zijn ervaringen op.