Jonas heeft al tijdenlang vreselijke hoofdpijnen. Juist op het moment dat hij alleen thuis is, worden ze vrijwel ondraaglijk en gebeuren er rare dingen. 's Nachts wordt er ingebroken en de inbreker laat een groot boek achter over een huis dat onverwacht verschijnt. Als later op de dag eenzelfde huis op een braakliggend veldje opdoemt, is zijn nieuwsgierigheid gewekt en besluit hij naar binnen te gaan. Terwijl zijn hoofd bonkt, zwerft hij door de kamers van het mysterieuze huis waar zich gebeurtenissen en verhalen ontrafelen die heen en weer deinen tussen droom en werkelijkheid.
In een bloemrijke stijl, die doet denken aan de boeken van Carlos Ruiz Zafón en Gabriel García Márquez, schildert Rauwerda een wereld die nog lang na het dichtslaan van het boek blijft hangen.