In de late negentiende eeuw steeg de materiële welvaart spectaculair, en de mensen gingen anders kijken, ervaren en denken. Zo ontstond de nieuwe cultuur die tot op de dag van vandaag als de moderne wordt gezien. In de oude beschaving stond het streven naar 'het hogere' voorop, de hoogste waarden waren immaterieel, 'geestelijk'. De nieuwe cultuur kwam met andere, heel aardse waarden en normen. Die werden massaal omarmd, het eerst en vooral in de grote steden. Daar waren de spraakmakende winkels, de verbluffende horecaconcepten, de eerste bioscopen, daar waren alle nouveautés te zien. In deze nieuwe cultuur werd het concrete, het materiële, belangrijker dan het ideële. Het hebben van spullen en een goede gezondheid werden de bronnen van geluk. Auke van der Woud beschrijft de culturele revolutie zoals die plaatsvond in de etalages, in de cafés, de theaters en de bioscopen, de musea en bij de monumenten, de badplaatsen, de nieuwe modieuze bloemen en planten, in de scholenbouw en de nieuwe stadswijken. Dit machtige panorama toont de bakermat van de nieuwe mens.
Auke van der Woud was hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis. Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland (2006, tiende druk 2013) won de Libris Geschiedenisprijs 2007. Een koninkrijk vol sloppen. Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw (2010) stond op de shortlist van de Libris Geschiedenisprijs 2011.