In een klein plattenlandsdorpje is er helemaal niets, behalve modder. De jonge Ype zit zich stierlijk te vervelen. Totdat hij op het idee komt om een weg te bouwen naar de stad. Maar met de weg komt de wereld naar binnen, en versnelt de tijd. De dorpelingen vertrekken en er komen vreemdelingen voor in de plaats die hier niets te zoeken hebben. Het zijn dagjesmensen en import, krakelingen en buitenlanders die nooit niks verstaan. Ypes weg wordt bevolkt door ongure types, die het als raceparcours gaan gebruiken. En zijn dochter snapt niet dat ze naar haar vader moet luisteren en advocaat/dokter/professor moet worden. Terwijl Ype in de ban raakt van zijn gloednieuwe kleurentelevisie, doet zijn dochter zwaar, vuil werk, ze rookt, drinkt en hangt rond op het parcours. In de velden klinken explosies van carbid en opgevoerde automotoren.
De nieuwe weg is een verhaal over een periode die tegelijkertijd lang vervlogen en heel dichtbij is. Het vertelt over de onoverbrugbare kloof tussen generaties en de diepmenselijke wens te ontsnappen aan tijd en realiteit – of dat nu over een weg is, met een onmogelijk snelle auto, via het beeldscherm of door een slok zelfgestookte alcohol.