Tijdens de Tweede Wereldoorlog moet Belgisch Congo extra geld opleveren voor het moederland Belgie. Dit leidt tot politieke onrust in een mijngebied en tot een oproer, dat met veel bloedvergieten wordt neergeslagen. Deze roman vervlecht de erbarmelijke leefomstandigheden van de Congolezen, de strafkampen, hun vernederingen door de neerbuigende, Belgische ambtenaren, die slechts over 'nikkers' en 'nikkergrieten' kunnen spreken, met de kleinzielige intriges die tussen de koloniale meesters onderling spelen.