Bij de nachtelijke oversteek naar bevrijd gebied - in het laatste oorlogsjaar - raakt de veertienjarige Tin van Heel zijn vader kwijt. Een nacht en een dag en een avond waakt hij in de uiterwaarden, maar zijn vader komt niet meer boven water. Dertig jaar later reist een man, Tin van Heel, met zijn vrouw Vic naar de binnenlanden van West-Afrika om een Foster Parents-kind te bezoeken. Op de dag dat ze het dorp bereiken wordt Vic overvallen en meegenomen. Tin begrijpt dat hij niet moet afwachten maar handelen - wat de situatie juist gruwelijk uit de hand doet lopen. Weer dertig jaar later reist een kleinzoon naar Havana om zijn onbekende grootvader, Tin van Heel, van de ondergang te redden in een vervuild staatshospitaal.
De onderwaterzwemmer gaat over onherstelbaar verlies en schuld daarover. En over redding, die komt wanneer je haar niet verwacht - maar die, onder water, steeds met je mee blijkt te zijn gezwommen.