Aan het begin van de vorige eeuw vochten avonturiers en ontdekkingsreizigers voor de laatste plaatsen in de geschiedenis boeken. Bijna heel de wereld was in kaart gebracht en slechts aan de meest onbereikbare plekken (de k2, Kangchenjunga, de Noord- en Zuidpool)
viel nog eer te behalen. De jonge Amerikaanse universiteitsleraar Hiram Bingham III had zijn pijlen gericht op een ander doel: een verborgen stad in het Andesgebergte in Peru. Hij slaagde. Al op zijn eerste reis in 1911 door de jungle van de Inca's vond hij de nu wereldberoemde Machu Picchu.
Bij terugkomst in Amerika werd de ontdekkingsreiziger onthaald als een held, en het speciaal aan hem gewijde nummer van National Geographic Magazine brak alle verkoopcijfers. In de eeuw die volgde werd er echter flink getwijfeld aan de reputatie van Bingham: was hij wel echt de eerste, en waarom nam hij zo veel kunstvoorwerpen
mee naar Amerika?
Mark Adams is redacteur bij diverse reismagazines, maar ging zelf nooit op reis. Tot het moment kwam (noem het een midlifecrisis) om een tocht in de voetsporen van Bingham te maken. Samen met een eigenwijze, antisociale Australiƫr die alles over de Inca's weet en een groepje gidsen die alleen maar Quechua spreken en cocabladeren kauwen, wandelt Adams door de Peruaanse jungle. Als lezer ga je met hem mee, en leer je en passant van alles over Machu Picchu, Bingham, Peru toen en nu, ontdekkingsreizigers, astrologie en de Inca's.