Soms valt het geluk een schrijver in de schoot. Toen Herman Stevens zijn eerste liefde na veertig jaar terugzag, sloeg de bliksem opnieuw in. Er was niets veranderd. Alleen hun leven.
Vroeger stonden hun ouders hen in de weg. Nu waren ze zelf ouders. Die onmogelijke liefde vormt de bron voor een heftige roman over levenslust, verlangen en laatste kansen.
De onzichtbare vrouw is een meesterlijk uitgesponnen ontdekkingstocht van de duistere steegjes van Den Haag naar de stralende hoofdstad van het egoïsme, San Francisco. En terug. Op zoek naar een plek om opnieuw te beginnen.
De onzichtbare vrouw is een ode aan de verbeelding die achter alle liefde zit. Maar het schetst ook een haarscherp beeld van het leven in onze ongeduldige tijd, waarin iedereen twee levens leeft. Echt en virtueel. Op de top van zijn kunnen schreef Stevens een road novel die tegelijk een indringend stilleven is, met achter elke horizon het afscheid.