Martijn heeft een heel bijzondere opa. Hij is ontzettend handig. Hij kan niet alleen fietsen repareren – dat kan elke opa wel – maar ook horloges, lievelingsschoenen, speelgoed, van alles. Je kan wel altijd goed zien dat het gerepareerd is. Maar dat geeft niet, zegt opa. Opa woont – met oma – in een groot, oud huis met krakende trappen, een geheime schuilplaats en een boomgaard met meer spreeuwen dan appels. Hij heeft een sirene op zijn huis, een geweer onder zijn bed en een reusachtige brandkast, met een brief erop geplakt voor de inbrekers. En hij heeft héél bijzondere tanden en kiezen. Martijn vindt het spannend om bij opa en oma te logeren. Al weet hij soms niet goed of hij opa altijd wel moet geloven.