Alles wijst erop dat Sijone is verdronken in de Kleine Rio. Jasir, haar tweelingbroer, weigert echter dit te geloven. Hij wil haar zoeken, maar krijgt alleen toestemming van de dorpsoudsten hiervoor als hij belooft bij terugkeer drie veren van de rode reiger, die broedt in de bomen op de grens van het zoete en het zoute water, mee te brengen. Zowel Sijone als Jasir raken betrokken bij de hevige oorlog die woedt in het binnenland van Suriname. De Caraibenstammen beramen een groots offensief tegen de steeds verder opdringende blanke kolonisten. Te midden van het oorlogsgewoel vinden Jasir en Sijone elkaar op het erf van een Portugese bokkenruilder, in de stad van de blanken, Paramaribo.