Na de aanval van de draak wordt Kyra op een dringende missie gestuurd: ze moet naar de andere kant van Escalon om haar oom op te zoeken in de mysterieuze Toren van Ur. Het is tijd dat ze leert wie ze is, wie haar moeder is, en dat ze haar speciale krachten verder leert ontwikkelen. Het is een gevaarlijke reis voor een jong meisje; Escalon zit vol wilde beesten en wilde mannen—en ze zal al haar kracht nodig hebben om te overleven. Haar vader, Duncan, moet zijn mannen naar het zuiden leiden, naar de grote waterstad Esephus. Hij wil zijn landgenoten uit de ijzeren greep van Pandesia bevrijden. Als het hem lukt, zal hij zijn reis vervolgen naar het verraderlijke Meer van Furie en de ijzige bergtoppen van Kos, waar de hardste krijgers in Escalon wonen. Hij zal hen hard nodig hebben als hij de hoofdstap wil heroveren. Alec ontsnapt met Marco van De Vlammen en ze vluchten door het Doornwoud, achtervolgd door exotische beesten. Het is een zware, nachtelijke tocht naar zijn thuisstad, waar hij hoopt met zijn familie herenigd te worden. Maar als hij daar arriveert, is hij geschokt door wat hij aantreft. Tegen beter weten in gaat Merk terug om het meisje te helpen, en raakt voor het eerst in zijn leven verwikkeld in de affaires van een vreemde. Hij is echter niet van plan om zijn pelgrimage naar de Toren van Ur te staken. Al snel komt hij er achter dat de toren niet is wat hij had verwacht