Op enig moment, meestal ergens tussen je dertigste en je veertigste, begint het door te dringen: het lijkt wel alsof je steeds meer vrienden kwijtraakt aan de natuur. Goede vrienden, met wie je vroeger eindeloos kon ouwehoeren in de kroeg, blijken opeens natuurmensen te zijn geworden. Personen voor wie alleen de beste outdooruitrusting goed genoeg is, aangeschaft in de duurste speciaalzaken. Mensen die selfies op wandelpaden, op bergtoppen, in bossen en hutten op de sociale media zetten. Wat bezielt die outdoortypes?
Are Kalvø, die opgroeide in de Noorse natuur, maar als student tot zijn volle tevredenheid verhuisde naar de stad, voelde nooit de drang om terug te keren. Maar uit fascinatie voor ‘de trek naar buiten’, besluit hij te proberen van de natuur te houden en de stoute wandelschoenen aan te trekken, om zijn vrienden terug te vinden.
Het resultaat van deze zoektocht is een ontzettend geestig boek, vol even hilarische als haarscherpe waarnemingen. Zou zijn medemens zich met zijn outdoorpassie niet vooral positief willen onderscheiden van anderen? Zouden de mensen die zich buiten zo nietig zeggen te voelen niet vooral lijden aan een opgeblazen zelfbeeld? Kalvø onderzoekt het allemaal. Maar uiteindelijk moet toch ook hij, doorweekt van de regen, uitgeput en met voeten vol blaren, twijfelachtige trekkersliederen zingend in een stinkende hut, constateren dat een mens alleen door de natuur in te trekken, kan inzien hoe klein hij is.