Op een middag ziet Frank aan de waterkant van de Maas een gouden balletje in het gras. Hij wil het balletje pakken, maar het vreemde ding rolt van hem weg. Nieuwsgierig volgt hij het balletje, dat hem de weg wijst naar een fantastische wereld vol prachtige bloemen en bomen. De hemel is zachtblauw, als een wateroppervlak waar je van onderaf doorheen kijkt. In dit paradijs heerst de mooie Lucia. Frank hoeft zich maar iets te wensen en het is er.
Maar voortdurend gelukkig zijn, is saai. Frank kan de aantrekkingskracht van een onbekend, gevaarlijk gebied niet weerstaan.