Een bemiddelde kunstenares uit Rio de Janeiro heeft haar inwonende dienstmeisje ontslagen en besluit de dienstbodekamer op te ruimen. Wanneer ze de deur opendoet, begint een vreemde reis. De kakkerlak die ze uit een kledingkast ziet kruipen roept herinneringen op aan haar armoedige kinderjaren. Ze plet hem tussen de deur en staart gebiologeerd naar het stervende insect. Wat volgt is een soort toenaderingsproces tot de kakkerlak, een variant op De gedaanteverwisseling van Franz Kafka. De kunstenares reist al denkend terug naar verschillende fasen van de beschaving en van de evolutie. Parallel aan deze filosofische zoektocht naar het ik stelt ze vragen over het vermogen tot liefde.