Dat Martin Heidegger, de belangrijkste Duitse filosoof van zijn generatie, voor samenwerking met Hitler en de nazi's koos, is geen geheim meer. Dat hij zijn Joodse mentor Edmund Husserl de rug toekeerde en in 1938 schitterde door afwezigheid op diens begrafenis, evenmin. De pater en de filosoof doet het even onbekende als hallucinante relaas van een jonge Vlaamse franciscaan die voor Husserl en zijn nalatenschap alles deed wat Heidegger had nagelaten. Wat begint als een spannende geschiedenis van manuscriptensmokkel tegen de achtergrond van de Jodenvervolging voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, ontpopt zich gaandeweg tot een schaduwgeschiedenis van de Europese filosofie van de twintigste eeuw. Met naast pater Herman Leo Van Breda vrijwel alle groten van de continentale filosofie in hoofd- en bijrollen: Edmund Husserl, Martin Heidegger, Emmanuel Levinas, Jacques Derrida, Maurice Merleau-Ponty, Paul Ricoeur, Roman Ingarden, Edith Stein, Jean-Paul Sartre en vele anderen.