De rechtsgeleerde hoogleraar de Koning krijgt van een oudere heer die hij nog net op tijd voor een aanstormende auto heeft weggerukt, een zeer bijzondere, eeuwenoude pen cadeau. De man heeft geen erfgenamen en meent dat de pen bij De Koning in goede handen is. Hij beweert dat de pen de eigenaar in staat stelt tot grote prestaties: alles wat je ermee schrijft, leidt tot succes en geluk. Maar, zegt de man, als de eigenaar de pen in het heden onvoldoende uitdaagt, zal de pen zijn heil zoeken in het verleden of in de toekomst.
Dat heeft De Koning blijkbaar niet voldoende ter harte genomen, want de pen is zoek. Hij verzoekt enkele van zijn collega's hem te helpen de pen terug te vinden, want hij kan niet meer zonder. Eén van de twee heeft met hem te doen en verzekert hem dat ze al het mogelijke en onmogelijke zullen doen om de pen terug te vinden. Ze denkt zelfs aan een brononderzoek naar de oorsprong van de pen, zoals dat wetenschappers betaamt. En dat bedoelt ze niet in overdrachtelijke zin of bij wijze van spreken. Want haar belofte blijkt het startsein te zijn voor een onmogelijke en avontuurlijke reis naar het verleden, met een zeer verrassende bijvangst.
Dat heeft De Koning blijkbaar niet voldoende ter harte genomen, want de pen is zoek. Hij verzoekt enkele van zijn collega's hem te helpen de pen terug te vinden, want hij kan niet meer zonder. Eén van de twee heeft met hem te doen en verzekert hem dat ze al het mogelijke en onmogelijke zullen doen om de pen terug te vinden. Ze denkt zelfs aan een brononderzoek naar de oorsprong van de pen, zoals dat wetenschappers betaamt. En dat bedoelt ze niet in overdrachtelijke zin of bij wijze van spreken. Want haar belofte blijkt het startsein te zijn voor een onmogelijke en avontuurlijke reis naar het verleden, met een zeer verrassende bijvangst.