Op een dag in juni 1942 stapt een Duitse offi cier op een jongeman af en vraagt hem: ‘Pardon meneer, kunt u mij zeggen waar de place de l’Étoile is?’ De jongeman wijst links op zijn borst.
In De plaats van de ster, de roman waarmee Patrick Modiano in 1968 debuteerde en waarvoor hij onmiddellijk twee literaire prijzen ontving, wordt de hoofdpersoon Raphaël Schlemilovitch geteisterd en gefascineerd door zijn jood-zijn en door het lot van het Joodse volk. De schimmen uit het Derde Rijk achtervolgen hem. Zijn leven is een paradox; hij is jager en achtervolgde. Schlemilovitch collaboreert, verklikt en treedt zelfs in dienst bij de Gestapo. Eventjes is hij Eva Brauns minnaar en wordt door dr. Sigmund Freud wegens dwangvoorstellingen behandeld om van zijn Judeïsche neurose te genezen: ‘De jood bestaat niet… U bent geen jood, u bent een mens tussen de anderen, dat is alles.’