In De poppenspeler en de duivelin gaat Johan de Boose op zoek naar de idealen en de taboes van Kroatië.. Zijn tocht begint in het feeërieke Dubrovnik, in het zuiden, en voert hem langs talloze eilanden en middeleeuwse steden naar Vukovar, in het noordoosten. Hij legt zijn vinger op de nog vrij verse wonden van Europa en luistert naar al wie hij ontmoet. Onderweg graaft hij diep in de geschiedenis van Zuidoost-Europa. Het resultaat is een verhaal over de grenzen van Kroatië en over de relativiteit daarvan. Aandacht voor politiek en oorlog is daarbij belangrijk, maar ondergeschikt aan empathie met de onschuldige slachtoffers, hun sentimenten en ressentimenten.
Onder die slachtoffers bevinden zich de poppenspeler en de duivelin. De poppenspeler staat voor de illusie en het ideaal, maar ook voor de ironie en de geschiedenis. De duivelin is de schendster van taboes en stelt de lastige vragen.