Uitgesproken kandidaat is Anja Griffioen. Zij heeft haar sporen binnen de vakgroep verdiend maar is ook controversieel. De lepe hoogleraar Contemporaine wijsbegeerte Bernt Brakhoven heeft echter een andere vrouw op het oog: een buitenlandse filosofe naar wie meer dan alleen zijn intellectuele begeerte uit gaat. En dan is er nog de eigenzinnige Det van Vliet, die op het laatste moment bedenkt dat er ook voor haar kansen zijn. Na maanden gebakkelei hoopt men tijdens de vakgroepsvergadering eindelijk tot een profielschets te komen.
Ondertussen volgt de lezer wat er zich op hetzelfde moment afspeelt in het hoofd en het leven van Ella, een buiten de vakgroep gevallen promovenda en tevens de echtgenote van Bernt Brakhoven. Zij vegeteert werkloos en lusteloos in een nieuwbouwwijk ergens in een randstedelijk suburbia. Haar eenzaamheid, gefnuikte illusies en hardnekkige herinneringen aan gewelddadigheden in de huiselijke kring komen messcherp naar voren tijdens een lange sessie bij haar psychiater.
Ondertussen, nog steeds diezelfde dag, probeert haar zoon Tobias, een verlegen en angstig jongetje van zeven, het broze ijs uit op het slootje voor hun huis.