Het provocerende optreden van de verschillende Rapaille Partijen in het interbellum vormt een uniek verschijnsel in de Nederlandse politieke geschiedenis. De verkiezing in april 1921 van de alcoholistische zwerver Had-je-me-maar tot Amsterdams gemeenteraadslid veroorzaakte nationale ophef. Een monsterverbond van opstandige anarchisten, non-conformistische kunstenaars en extreemrechtse antidemocraten – verenigd onder de scheldnaam Rapaille Partij – zat achter de opzienbarende campagne om het parlementaire stelsel in diskrediet te brengen. Nieuwe verkiezingsacties en lokale navolgers bleven niet uit. Gangmaker Erich Wichman – veelzijdig kunstenaar, principieel alcoholist en aartsprovocateur – verwierf binnen enkele jaren een cultstatus binnen het Nederlandse fascisme.
De verkiezing van Had-je-me-maar in de Amsterdamse gemeenteraad geldt tegenwoordig als een geslaagde grap. Onderbelicht gebleven zijn de verhalen hierachter. Wie waren betrokken bij deze geruchtmakende actie en wat bewoog hen? Op basis van uitvoerig bronnenonderzoek beschrijft Robin te Slaa de rumoerige geschiedenis van de oorspronkelijke Rapaille Partij en haar navolgers. Hij onderzoekt de uiteenlopende invloeden hierop, zoals anarchisme, dadaïsme, futurisme en fascisme. Ook plaatst Te Slaa het optreden van deze partijtjes in het perspectief van het wijdverbreide ongenoegen met ‘de politiek’ dat destijds bestond. Het resultaat is een vlot geschreven boek dat interessant en vermakelijk is.
Robin te Slaa is historicus en auteur. Samen met Edwin Klijn werkt hij aan een monumentale trilogie over de geschiedenis van de NSB. De twee verschenen delen ontvingen lovende reacties in de pers en van collega-historici als Geert Mak. De Volkskrant waardeerde Te Slaas laatste boek Fascisme. Oorsprong en ideologie (2022) met vijf sterren.