De tienjarige Howie Dugley is verminkt. Hij heeft ternauwernood een brand overleefd, maar zijn gezicht is voor de helft verbrand en hij mist twee vingers aan zijn linkerhand. Volwassenen staren naar hem en door leeftijdgenoten wordt hij gepest. Howie zit regelmatig op het dak van een leegstaand warenhuis. Op een dag komt hij daar een man tegen die net zo gehavend is als Howie. De man, Blackwood, leidt een zwervend bestaan. Ze hebben het gezellig en voor het eerst in zijn leven heeft Howie het idee een vriend te hebben. Wanneer Howie de volgende dag terugkeert, treft hij niet Blackwood aan, maar het lijk van zijn grootste pestkop. Instinctief voelt Howie aan dat zijn moeder en zus in gevaar zijn en hij rent naar huis...