Parijs, een warme dag aan het eind van de zomer, een storm hangt in de lucht. Een bleke, magere vrouw ontmoet een man met intrigerende blauwe ogen in de Jardin du Luxembourg. Hij gaat in op haar uitnodiging om naar een hotel te gaan.
Zijn grove handen strelen en verkennen haar broze lichaam en heel even is zij in staat de gedachte aan haar psychotische man en haar kinderen opzij te schuiven. Door de spontane overgave, de liefkozingen en de sensuele ontmoeting van hun lichamen herontdekt ze zichzelf en durft ze het leven weer aan.
Met opwindende verfijning componeert Véronique Olmi een magistraal en bijna poëtisch stuk waarin de hoofdrollen zijn weggelegd voor de stiltes, de impressies, de intieme gedachten, de fysieke aantrekkingskracht en het verlangen
Zijn grove handen strelen en verkennen haar broze lichaam en heel even is zij in staat de gedachte aan haar psychotische man en haar kinderen opzij te schuiven. Door de spontane overgave, de liefkozingen en de sensuele ontmoeting van hun lichamen herontdekt ze zichzelf en durft ze het leven weer aan.
Met opwindende verfijning componeert Véronique Olmi een magistraal en bijna poëtisch stuk waarin de hoofdrollen zijn weggelegd voor de stiltes, de impressies, de intieme gedachten, de fysieke aantrekkingskracht en het verlangen