In de zomer van 1627 plunderden Barbarijse zeerovers uit Noord-Afrika de zuidkust van IJsland. Bijna vierhonderd gevangenen werden weggevoerd in slavernij. Onder de gevangenen was eerwaarde Ólafur Egilsson (geboren in 1564), een lutherse dominee van begin zestig. Dit boek is het verslag van zijn ervaringen. De Reizen van Ólafur Egilsson, dat op IJsland bekendstaat als Reisubók Séra Ólafs Egilssonar, is al sinds zijn ontstaan in de zeventiende eeuw een klassieker in de wereldliteratuur. Toch werd het in 2008 pas voor het eerst vertaald naar het Engels en verschijnt medio juli 2019 ook de Nederlandse vertaling van Joris van Os.
Het Reisubók (De Reizen) is historisch gezien een belangrijke tekst. Het is een van de vroegste reisboeken van een noordelijke, post-reformatorische Europese schrijver die zowel de islamitische als de christelijke beschaving in de zeventiende eeuw beschrijft. Daarnaast vertelt het een indringend en opmerkelijk persoonlijk verhaal.
Het zal sommige lezers misschien verbazen dat islamitische kapers, opererend vanuit Noord-Afrikaanse havens aan de Middellandse Zee, zich zo ver noordelijk waagden als IJsland, maar in de zeventiende eeuw waren ze op het toppunt van hun macht. In door roeiers aangedreven galeien vielen ze al sinds de middeleeuwen schepen en kustplaatsen aan. Daarbij werden buitgemaakte gevangenen als slaaf verkocht of tegen hoge losprijzen vastgezet. Tegen de zeventiende eeuw hadden ze van Europeanen geleerd hoe ze zeilschepen moesten bouwen en bevaren, wat langeafstandsexpedities zoals die naar IJsland mogelijk maakte. Deze expedities waren de Tyrkjaráni?, de Turkse Plundertochten, zoals ze toentertijd genoemd werden. Zeventiende-eeuwse IJslanders gebruikten 'Turken' als een algemene benaming voor moslims, en niet voor inwoners van het land dat we nu als Turkije beschouwen. De rooftochten van Barbarijse zeerovers worden tot op de dag van vandaag de Turkse Plundertochten genoemd.
Tijdens de Tyrkjaráni?, in de zomer van 1627, plunderden kapers uit Algiers en Salé (in Marokko) de oostelijke en zuidelijke kusten van IJsland, evenals de Westmaneilanden voor de zuidkust. Tijdens die plundertocht werden tientallen mensen gedood, en mogelijk vierhonderd mensen gevangengenomen om ze in Noord-Afrika als slaven te verkopen. Dominee Ólafur, zijn vrouw en hun kinderen behoorden tot de gevangenen op de Westmaneilanden.
Het Reisubók vertelt het verhaal van de plundertocht, maar nog veel meer. Dominee Ólafur wist het namelijk met zijn ontvoerders op een akkoordje te gooien. Er werd een losgeldbedrag afgesproken om zijn familie vrij te kopen. Vervolgens reisde hij in zijn eentje van Noord-Afrika naar Denemarken in een poging het geld bijeen te brengen.