Fredo Santoro migreert als kleine jongen van Italië naar Engeland. Daar groeit hij op in een warme Italiaanse gemeenschap van kappers en ijsverkopers, tot de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en Mussolini de kant van de Nazi’s kiest. Italianen worden in Engeland plots verdacht, en de regering geeft opdracht alle mannen te deporteren. Fredo verstopt zich en ontsnapt aan de razzia’s, maar zijn vader niet.
Fredo is verloren na de dood van zijn vader, en duikt onder op het Engelse platteland, waar hij verliefd wordt op Penny. Als Penny’s verloofde terugkomt van het front, moet Fredo opnieuw vertrekken. Hij belandt in het arme zuiden van Italië, waar hij schoorvoetend de ware liefde vindt en zich ontfermt over een jongen wiens ouders in België in de mijnen werken.
Een verhaal over groeien, met alles wat daarbij hoort: missen, zoeken, een thuis vinden.