Mattias en Anna zijn twee weeskinderen die wonen bij een boer in het grauwe en treurwekkende Mira. Daar moeten ze werken en mogen vooral geen leuke dingen doen. Ze kijken stiekem uit naar de winter, want in de winter mogen ze naar school. Als het zover is, blijkt school maar een schrale troost te zijn. Op een dag, als ze door de sneeuw naar school lopen, zien Mattias en Anna een rode vogel. De vogel brengt de weeskinderen naar een bijzondere plek: de Zonneweide.