Het is 1952, en het incident waarbij haar vader haar moeder met een mes naar het leven staat, is voor Annie Ernaux de oorsprong van de schaamte in haar leven. Schaamte over het taalgebruik, de tafelmanieren en het sociale gedrag van haar ouders, die zich zo krampachtig proberen te distantiëren van hun afkomst uit de laagste sociale klasse, nu ze zich hebben opgewerkt tot kleine middenstanders met een kruidenierswinkel en een café.
Het brute moment vormt de opmaat naar een mentale archeologie, waarin haar dromen, gedachten en gevoelens als meisje van twaalf tevoorschijn komen. En dat alles noteert ze zonder een spoor van retoriek, in ongekunstelde en subtiele bewoordingen.
De schaamte is een autobiografische roman die veel meer is dan de reconstructie van een cruciale en traumatische gebeurtenis.