Als Wolff, een zestigjarige grijsaard, moe en der dagen zat, in een kamer een verre klaroenstoot hoort en in de muur een gat ziet ontstaan, vergeet hij alles en besluit hij dat vreemde gat en het paradijselijke land dat daar achter ligt binnen te gaan. Algauw merkt hij de vreemdste dingen. Voor de derde keer in zijn leven krijgt hij een nieuw gebit en zijn verslapte, zestig jaar oude lichaam verandert snel in dat van een krachtige jongeling van hooguit 25 jaar. Hij is terechtgekomen in een wereld-in-verdiepingen, bevolkt door zeemeerminnen, nimfen, faunen, sprekende gorilla's en angstwekkende, mensen verslindende monsters.