De schoonheid en de hel: tussen deze twee tegenpolen, die
herinneren – en tevens een tribute zijn – aan Albert Camus,
strekt zich het krachtenveld uit waarop Roberto Saviano
zich begeeft, het krachtenveld dat verantwoordelijk is voor
zijn visie op het leven, het werk en de kunst.
Deze verzamelde reportages en teksten zijn rijk en gevarieerd,
herkenbaar en harmonieus. Of Roberto Saviano nu de
jongen is die zijn eerste, al volwassen schreden zet in de
wereld van de literatuur en het antimaffiaverzet, of de
succesvolle schrijver is die samen met Salman Rushdie
wordt uitgenodigd door de Nobel Academie in Stockholm
om te spreken over ‘Freedom of speech and lawless violence’,
of omarmd door de slachtoffers van de aardbeving in de
Abruzzen, hij blijft altijd zichzelf.
In De schoonheid en de hel vertelt hij onder meer over
voetbalheld Lionel Messi, die de allergrootste overwinning
heeft behaald, namelijk die op zijn eigen lichaam, maar
ook – onder het motto: wie schrijft, die sterft – over Anna
Politkovskaja, die vermoord werd omdat er geen andere
manier was om haar het zwijgen op te leggen, over de
boksers uit Marcianise (in Campanië), voor wie het zweet
in de ring ruikt naar woede en verlossing, over Miriam
Makeba, die naar Castel Volturno kwam om de laatste eer
te bewijzen aan zeven Afrikaanse broers die stierven door
toedoen van de camorra. Ze stierf tijdens het benefiet, dat
nota bene ter ere van Saviano was georganiseerd.
Over Enzo Biagi, die hem interviewde tijdens diens laatste
uitzending, over Felicia, de moeder van antimaffia-activist
Peppino Impastato (vermoord in 1978), die twintig jaar
lang de moordenaar van haar zoon in de ogen heeft moeten
kijken voordat ze gerechtigheid kreeg.
En over boksen, William Vollmann en de camorra.
En over talloze andere mensen die hij tegenkwam in zijn
turbulente leven, op de pagina’s van de boeken die hij las,
in de geteisterde en vervuilde landschappen van de mensen
of de vrije en uitgestrekte landschappen van de literatuur.
Pagina voor pagina zet Saviano zijn vertrouwen kracht bij,
zijn vertrouwen in het woord dat de werkelijkheid weet te
ontzetten, dat weerstand biedt tegen welke machtsvorm
dan ook, en hem getuige laat zijn van de zekerheid dat
‘de waarheid, ondanks alles, bestaat’.