In het zwemparadijs heerst een klimaat van enthousiasme en opwinding, vooral in de glijbanen. Tot de redder in de problemen komt. Hij wordt ondervraagd door drenkelingen en persoonlijke coaches. De redder probeert zich te concentreren. Maar het niveau is gezakt. Het kwaad is geschied.
In de Slalom soft focust Paul Bogaert op de gebrevetteerde werkmens in zijn verhitte stolp, die zich voor elk uitwerpsel op afroep rept van hier naar daar `in de potsierlijke choreografie met het lange schepnet'. de Slalom soft is een lang, nauwsluitend gedicht dat gemakkelijk breekt in aparte gedichten, die zich dan weer kunnen groeperen tot een vervaarlijk krakend geheel.