De 23-jarige Max woont nog bij zijn ouders en zijn 18-jarige zusje Juliëtte in Den Haag. Hij heeft van kleins af aan al een hechte band met Juliëtte. Té hecht volgens sommigen, maar zelf trekt hij zich daar weinig van aan.
Terwijl bij Max de gevoelens voor zijn zus buitensporige proporties dreigen aan te nemen, is er in Den Haag een Satanssekte aan het werk die de mensen schokt. Met regelmaat worden er lijkjes van katten gevonden en worden er zelfs graven geschonden. Max en Juliëtte stuiten tijdens een wandeling in het bos op een offertafel.
Tijdens een vakantie in Zeeland zijn broer en zus getuige van een 'zwarte mis' en raken ze verstrikt in de gevaarlijke en regelrecht moorddadige praktijken van de sekte. Met gevaar voor eigen leven.