De smaak van vrijheid vangt aan in 1985 in Weimar, tijdens een galadiner ter ere van een Duits industrieel die zich bijzonder heeft ingezet voor de vrijheid en de democratie. Een van de genodigden is Megin Friedmann, een overlevende uit Buchenwald. De mensen die hij er ontmoet en de gesprekken die hij met hen voert, brengen hem terug naar de laatste dagen van de oorlog en zijn ontsnapping uit het kamp.
Wanneer in april 1945 het Amerikaanse leger oprukt in de richting van Buchenwald, smeedt de SS plannen om de overblijvende gevangenen op dodentransport te zetten of ze uit te roeien. De vijftienjarige Megin is een van hen. Hij is tewerkgesteld in een van de omliggende boerderijen van de SS. Daar leert hij Karla kennen, een vijfentwintigjarige oorlogsweduwe. Met haar beleeft hij een korte, gepassioneerde idylle.
Wanneer Karla verneemt wat de SS met de gevangenen voorheeft, riskeert zij haar leven om Megin te helpen ontsnappen, samen met twee anderen. De vier komen midden in het oorlogsgeweld terecht. Trouw, liefde, lafheid en haat vechten om voorrang. Pas veertig jaar later op het galadiner zal Megin meer te weten komen over het lot van de anderen. En uiteindelijk ook over zichzelf...