‘Soms gebeurt er in iets in je leven waarna je nooit meer dezelfde wordt. En onvermijdelijk, áls het gebeurt, is dat plotseling, zonder waarschuwing vooraf.’ Auguste Jovert is gepensioneerd politie-inspecteur in Parijs, die onverwacht bezoek krijgt van zijn buurman Tadashi Omura, een Japanse professor. In lange avondsessies vertelt Omura zijn verhaal: over Fumiko, die hij opvoedde als zijn dochter, en over de vriend uit zijn studententijd, Katsuo Ikeda. Een hoogst intelligente, gekwelde geest, en een meesteroplichter wiens omgeving vaak pas heel laat ontdekt dat hij ze in vele opzichten bedriegt en gebruikt. Bijvoorbeeld Sachiko, Fumiko’s moeder. Kort voor het eerste bezoek van Tadashi ontvangt Jovert een brief uit Algerije van een vrouw die beweert zijn dochter te zijn. Het zijn Omura’s mijmeringen die Jovert ertoe aanzetten terug te keren naar Algiers om duidelijkheid te krijgen over wie en wat hij daar heeft achtergelaten.