De sociaaldemocratie, ooit vereenzelvigd met de successen van de welvaartstaat, is doodziek. In Griekenland, Frankrijk, Nederland maar ook in Vlaanderen zakte ze electoraal tot historische dieptepunten. In tal van steden hebben aanzienlijke delen van de achterban zich van haar vervreemd. Ontredderd en gedesillusioneerd legde ze mee de basis voor de eerste electorale successen van radicaal rechts.
Dit essay verdedigt de stelling dat de sociaaldemocratie in een existentiële crisis verkeert. Het einde van de naoorlogse economische expansie werd door deze stroming niet verwacht en helemaal verkeerd ingeschat. Ze gaf de hoop op fundamentele maatschappijverandering op en bood geen alternatief voor het opkomende neoliberalisme. Op die manier gaf de sociaaldemocratie mee gestalte aan een Europese constructie met een sociaal en democratisch deficit.
De dood van de sociaaldemocratie zoals we haar kenden, hoeft echter niet het einde van politiek links te betekenen. Op basis van recente ervaringen in Europa tracht de auteur een aantal thesen te formuleren die het debat over de noodzakelijke vernieuwing van links constructief kunnen voeden. Hierbij vertrekt hij van een kritiek van concepten als ‘het midden’, ‘het algemeen belang’ en ‘goed bestuur’ als impliciete ideologische uitingen van de bestaande orde en breekt hij een lans voor een expliciete herpolitisering.
Dit essay verdedigt de stelling dat de sociaaldemocratie in een existentiële crisis verkeert. Het einde van de naoorlogse economische expansie werd door deze stroming niet verwacht en helemaal verkeerd ingeschat. Ze gaf de hoop op fundamentele maatschappijverandering op en bood geen alternatief voor het opkomende neoliberalisme. Op die manier gaf de sociaaldemocratie mee gestalte aan een Europese constructie met een sociaal en democratisch deficit.
De dood van de sociaaldemocratie zoals we haar kenden, hoeft echter niet het einde van politiek links te betekenen. Op basis van recente ervaringen in Europa tracht de auteur een aantal thesen te formuleren die het debat over de noodzakelijke vernieuwing van links constructief kunnen voeden. Hierbij vertrekt hij van een kritiek van concepten als ‘het midden’, ‘het algemeen belang’ en ‘goed bestuur’ als impliciete ideologische uitingen van de bestaande orde en breekt hij een lans voor een expliciete herpolitisering.