Soldaatje na soldaatje komt daar dan uit, tot er een heel leger is gevormd, dat de broers elke avond keurig in het gelid opstellen onder het bed op hun kamer.
Maar op een ochtend ontdekt de jongste van de twee iets vreemds: de opstelling is een beetje veranderd zonder dat hij of zijn broer ermee hebben gespeeld. Of is het verbeelding? Hij probeert wakker te blijven de volgende nacht, en dan ziet hij hoe de soldaatjes uitrijden... maar hij is natuurlijk niet wakker gebleven, het was maar een droom! Wat hij gezien meent te hebben kàn niet echt zijn.
Alleen: hoe zijn die kleinigheden dan te verklaren die de jongen op klaarlichte dag aantreft en die aanleiding geven tot boosheid en ruzie met zijn broer?
Als het geen dromen zijn die hem nacht na nacht overkomen en hij werkelijk verwikkeld is geraakt in die gruwelijke oorlog, wat moet hij dan doen? Voor welke partij moet hij kiezen? Of moet hij zich eraan onttrekken? Maar hoe?