De sperwer van Maheux is de roman van de stilte, over de eenzame strijd van een mens tegen natuurmacht en natuurgeweld in een van de robuuste uithoeken van Frankrijk, de onherbergzame Cevennen. Het landschap biedt meer steen dan aarde, de zomers zijn drukkend heet, de winters ijzig koud, en bijna het hele jaar door heerst een alles doordringende wind. De boeren zitten er al generaties vastgeklonken aan vrijwel niets opleverende stukjes land. Ze leven eenzaam, sterven eenzaam. De dorpen raken ontvolkt.
De sperwer van Maheux gaat over de laatste bewoners van Maheux, het laatste gezin dat in 1947 nog gebleven is. Ze strikken lijsters, schieten hazen, proberen land te ontginnen. Als de vader, Reilhan de Zwijger, overlijdt en zijn vrouw gek is geworden van de stilte, keert de jonge Joseph-Samuel terug naar het geciviliseerde leven. De laatste zoon, Abel, blijft nadat zijn vrouw is weggelopen, volslagen eenzaam achter. Hij is bezeten van slechts één idee: een waterbron vinden.
Carrière hanteert een stijl die de dingen neerzet 'alsof' men ze zou kunnen vastpakken. De natuur, het dorp, de dieren, de wanhopig vechtende mensen, ze staan in zeldzame scherpte voor ons.
De sperwer van Maheux wordt gevolgd door de reisnovelle In het spoor van de Camisards van de schrijver Ton van Reen. Van Reen gaat daarin op zoek naar het werkelijke Maheux, maar komt tot de ontdekking dat hij eigenlijk op zoek is naar de 'waarheid' van het verhaal van Carrière.