New York, 1939. In ‘De spionne van Manhattan’ van Roberta Rich heeft Giddy Brodsky geluk met haar baantje als sigarettenmeisje in een jazzclub in Manhattan, terwijl de Grote Depressie op zijn hoogtepunt is. Ze droomt ervan een cosmeticazaak te beginnen en de straatarme Lower East Side achter zich te laten, waar ze met haar familie woont sinds ze uit Rusland zijn gevlucht voor een groep Kozakken die hun dorp heeft platgebrand.
Maar haar verleden haalt haar in wanneer ze de man herkent die haar familie verwoestte. Vastbesloten om antwoorden te krijgen roept ze de hulp in van de hoofdcommissaris van immigratie, die jacht maakt op dezelfde man. Hij vermoedt dat deze Rus betrokken is bij een moordcomplot en hij vraagt Giddy voor hem te werken als spionne. Ze raakt verstrikt in een internationale, politieke samenzwering die alles verandert wat ze ooit voor waar hield.