Het drassige, ontoegankelijke deltagebied aan de benedenloop van Rijn en Maas groeide vanaf de elfde eeuw uit tot een van de sterkst verstedelijkte gebieden van Europa. Dijken, dammen, pompen en kanalen beschermden, verenigden én verdeelden de bevolking – tot op de dag van vandaag. Waterbouw, stedenbouw en natievorming zijn in Nederland onlosmakelijk met elkaar verbonden. In De staat van de delta onderzoekt Han Meyer het ontstaan en het succes van deze samenhang. Een centrale rol spelen de grote waterbouwkundige en stedenbouwkundige projecten in de twintigste eeuw die Nederland blijvend veranderden. Van daaruit gaat Meyer op zoek naar mogelijkheden voor de toekomst. De nationale overheid heeft niet meer het monopolie op de ruimtelijke inrichting van het land, terwijl klimaatverandering en de groeiende concentratie van bevolking en kapitaal in het westen een ingrijpende update van het waterveiligheidssysteem noodzakelijk maken. Wat gaan deze veranderingen betekenen voor stad, staat en delta?