De Indiase Jahan is op jonge leeftijd aanwezig bij de geboorte van het witte olifantje Chota, waardoor tussen hen een bijzondere band ontstaat. Wanneer Chota aan de sultan wordt gegeven als cadeau, gaat Jahan met hem mee naar Istanbul om voor het dier te zorgen. Hier valt Jahan al snel op door zijn intelligentie en wordt hij ingezet als leerknecht van de architect van de sultan. Dit behoedt hem echter niet voor de grillen van de sultan, die hem eerst laat vechten in de oorlog en hem vervolgens naar de gevangenis stuurt, of voor onverklaarbare ongelukken op de bouwplaatsen. En dan wordt Jahan ook nog eens halsoverkop verliefd op de dochter van de sultan.