Journalist, programmamaker, schrijver, dichter en beeldend kunstenaar. Het is nogal wat. En in al die disciplines heel precies, doordacht, fijnzinnig en authentiek. In iedere beeldende en geschreven vorm herkende je de man die hij was: Jan Paul Bresser. Zijn literaire debuut kwam laat, in 2011, met de verhalenbundel "Het verdriet van Eline", ooit raak gekarakteriseerd als 'een kroniek van verdwijnend leven'. Die tanende levens beschreef hij met liefde. Casper Postmaa roemde zijn mildheid in de necrologie Jan Paul Bresser 1941-2015 en voegde daar een aspect aan toe: 'Nooit verviel hij in bitter cynisme, hij was een optimist die in mensen en situaties vooral het goede opzocht. Zijn mildheid, die naadloos kon overvloeien in melancholie, was zeker een kenmerkende karaktertrek, maar je zou Bresser tekort doen door hem als een weemoedig stilist te typeren. Hij kon ook scherp slijpen en was altijd gefocust op inhoud.' Een man, een geest, die zich liet opdelen, dus. In zijn tweede boek, de roman "Sara@Berkenhart", verdeelde hij zich in twee personagers: de dichter Sara Berkenhart en de meer prozaïsch ingestelde Jan Jacob Mooijman, de levensgenieter, de verteller. En dan nu, schijnbaar uit het niets, de Verzamelde Gedichten, waarin de dichter Bresser zich nog verder opdeelt: in de minnaar, de gelovige, de familiemens, de Hagenaar, de kritische waarnemer en de denker, de zoeker die twijfelt, dus is.