Het is 1993 en in Italië zijn corruptieschandalen rond overheid, bedrijfsleven en het Vaticaan aan de orde van de dag. Behalve in het idyllische Urbino, het Toscaanse provincieplaatsje waar de schilder Rafaël ooit het levenslicht zag, want daar lijken de inwoners zich niet druk te maken over zulke onbelangrijke zaken als politiek. De Engelse kunsthistorica Charlotte Penton is naar Urbino gekomen voor een zeer eervolle opdracht: de restauratie van het schilderij La Muta ('de doofstomme vrouw') van Rafaël. Maar haar komst naar Urbino is voor Charlotte ook een vlucht, weg van de pijn van haar recente scheiding. Om haar gevoelens uit te schakelen, stort ze zich met volle overgave op het minutieuze restauratiewerk.
Wanneer tijdens de feestelijke onthulling van La Muta een stomme vrouw graaf Malaspino met een mes verwondt en het kostbare schilderij beschadigt, rijst het vermoeden dat deze vrouw geheimen uit het verleden van de graaf kent die veel van Urbino's inwoners ook geheim willen houden. Alles wijst er namelijk op dat het onafgebroken zwijgen van de vrouw voornamelijk de ouderen onder hen goed van pas lijkt te komen. Want nog geen halve eeuw geleden, in de Tweede Wereldoorlog, heeft er zich in Urbino een ware ramp voltrokken in de vorm van een verschrikkelijke massamoord op een groep vredelievende deserteurs - soldaten van allerlei nationaliteiten - die in de bossen rond het dorp een commune hadden opgericht. Een bloedbad dat kon gebeuren omdat zij verraden zijn door een nog heel jonge jongen: de latere graaf Malaspino...