Amsterdam, achttiende eeuw. Anna, een jonge vrouw van goede komaf, is na een brand wees geworden. Behalve het familiekapitaal zijn ook haar toekomstverwachtingen in rook opgegaan. Ze wordt gedwongen als dienstbode te gaan werken; eerst bij haar oudtante, daarna bij de muziekuitgever De Malapert. Anna wijdt zich ondanks de tegenslag vol overgave aan haar nieuwe taken in de hoop dat het iemand zal opvallen dat zij niet zomaar een gewone dienstbode is. Ze raakt gefascineerd door De Malapert en ontwikkelt zelfs een ongepaste verliefdheid voor hem. Gaandeweg raakt Anna verstrikt in haar gevoelens. Ze ziet De Malapert vaak, en over het deel van zijn leven dat zij niet kent fantaseert ze vrijelijk. De Malapert leeft ogenschijnlijk uitsluitend voor de muziek - tot Anna ontdekt dat hij er wel degelijk een verborgen leven op na houdt.