In dit huiveringwekkende maar tevens hoopgevende boek komen de overlevenden van de genocide in Rwanda aan het woord. Na vijftien jaar is een groot aantal daders uit de gevangenis ontslagen. Jean Hatzfeld voert indringende gesprekken met slachtoffers én daders over gevoelens van schuld, spijt, woede, wraak, verdriet en vernedering. Maar er wordt ook gesproken over verzoening en de wil om te vergeten en te overleven. Hatzfeld laat de mensen voor zichzelf spreken. Hij luistert maar oordeelt niet. Dit boek laat zien hoe het kwaad leeft in doodgewone mensen en geeft een beeld van de dagelijkse werkelijkheid van moordenaars en slachtoffers tijdens en na de genocide.