Verteld op een onnavolgbare manier met ruige, volkse en hilarische humor. Zo'n suzemienenboom hebt ge nog nooit gezien. Hij groeide in een hoek van de hof, ja, daar rechts, waar nu dat tuinhuisje staat. Hij was drie- of viermaal zo groot als ik. Al van zodra er nog maar één sprankeltje van de lente in de lucht zat, kropen uit zijn takken nieuwe scheutjes te voorschijn en helemaal boven in de boom las ik zijn verlangen om bloempjes te maken, dat was nogal een strijd tegen de winterkou die nog nahaperde, en de eerste geschriften van de lente. Want toen al zag ik alles in geschriften, in wat geschreven werd voor wie het kon lezen, en wie dat niet kon, die werd door de Goden verworpen. Vanuit het graf vraagt Pitte Matiel haar kleinzoon om haar levensverhaal te vertellen. Julien gaat meteen aan de slag en wisselt in zijn relaas familiegegevens af met anekdotes, vertelsels van zijn oma en eigen gedachtenkronkels.