Wim Daniëls groeide op in het Brabantse Aarle-Rixtel, met woorden als ‘ollieklonje’, ‘brandestransie’, ‘ertschalle’ en ‘tantanna’. Gedreven door zijn onstuitbare verwondering over het dialect van zijn geboorteplaats raakte de jonge Wim verslingerd aan de taal. In De taal achterna neemt hij je mee op zijn jarenlange trektocht langs woorden en zinnen, in binnen- en buitenland, waarbij Daniëls zelfs nog een dorpsgenoot uit de zestiende eeuw op het spoor komt die verdacht veel op hem lijkt. De taal achterna is een prachtig verslag van iemand die taalplezier combineert met de wens er alles van te weten en met de behoefte ook anderen enthousiast te maken voor de wondere wereld van de taal.