Het begon met boze voortekenen. Bandieten die het heuvelgebied onveilig maakten. In het naburige, altijd rumoerige Lamorkand ging het onheilspellende gerucht dat de bloedige helden van weleer zich spoedig weer zouden melden. En reizigers wisten te vertellen dat alle Trolgoden hun ijzige noordelijke verblijfplaats hadden verlaten. Ogenschijnlijk hadden deze problemen niets met elkaar te maken, totdat een gezant uit het verre Tamuulse rijk Sparhawk om hulp kwam smeken. Want hetzelfde onheil dat Elenie bestookte, had met volle kracht in zijn rijk toegeslagen. De oude krijgers van de Tamuli waren inderdaad teruggekeerd en dreigden een bloedbad aan te richten en het rijk uiteen te scheuren. Als Sparhawk zijn eigen land wilde redden, zou hij hulp moeten bieden. En zo trokken Sparhawk, Ehlana, prinses Danae en een handvol vertrouwelingen naar het verre rijk in het oosten... een verraderlijke en uitputtende reis, vol ontberingen en gevaren.